Nederlandse index
Homepage
English index

 

- 74 -

 

De onderste moer schroeft men zoover aan, tot de veer f op 65 mm lengte voorgespannen is. De contramoeren worden weer vastgeschroefd; de rem moet gecontroleerd worden.
Met olie verontreinigde remvoering moet met petroleum worden afgewasschen.

§ 78

Stuurinrichting.

Schadelijke ruimte in de overbrenging der stuurinrichting heeft een schadelijke uitwerking op de lagers der voorwielen en bemoeilijkt het sturen, daarom moet slijtage in de koppelscharnieren der stuurstang S (afb. 76) terzijde worden gesteld, hetgeen kan geschieden door verwijdering van de vullingsplaatjes "w".

 

Dit kan men doen door de beide kroonmoeren los te nemen, welke met een splitpen tegen losdraaien zijn verzekerd en daarna kan het deksel "d" worden verwijderd. Men moet niet vergeten de kroonmoer wederom te zekeren met de vorengenoemde splitpen.

- 75 -

Wielen.

§ 79

Ijzeren landbouwwielen.

De normale uitrusting van de 3-versnellingstractoren omvat: normale voor- en achterwielen van staal met de voor het landbouwwerk noodzakelijke opschroefbare spoorringen (afb. 77) voor de voorwielen en grijpers voor de achterwielen, incl. de afneembare loopringen (afb. 78). Op elk achterwiel der tractoren model N, P, en S zijn 24 stalen grijpers geschroefd (afb. 78).

De tweedeelige spoorringen worden zooals afb. 77 toont, aangebracht om een zekerder sturen op het veld te waarborgen. Voor licht werk kan men de spoorringen missen. Bij het rijden over verharde wegen moeten ze worden afgenomen.
Om de straten niet te beschadigen alsmede om de tractor te sparen, moeten bij het rijden over vaste straten of wegen de loopringen worden gebruikt.

 

 

Vorige pagina

Start van de handleiding

Venster sluiten

Volgende pagina