- 40 -
Het zuigklepkastje S heeft een kleine veer 16 (afb. 37)
waarop men bij het uitschroeven letten moet, dat zij niet verloren gaat.
Nu neemt men de klepjes 14 en 17 (afb. 37) en de klepkogeltjes 15 en 18
uit het klepkastje en maakt alle deelen zorgvuldig in benzine schoon.
Men moet erop letten, dat de klepjes 14 en 17, die precies op elkaar gelijken,
niet worden verwisseld. Bij het wederom monteeren moet men eerst het persklepkastje
D afb. 37 in de pomp schroeven (pakkingringetje niet vergeten), dan moet
men de kogel 18 en daarna het klepje 17 in het zuigklepkastje leggen en
de zwakste spiraalveer in klepje 17 brengen. Bij het plaatsen van het
zuigklepkastje moet dit veertje loodrecht staan, zoodat het in de uitsparing
van het persklepkastje komt, die voor deze veer is aangebracht. Hierop
moet men de kogel 15 en het klepje 14 in het persklepkastje leggen, het
overgebleven sterkere klepveertje 13 in de hiervoor aangebrachte uitsparing
aan de monding van de brandstofdrukleiding brengen, de leiding voorzichtig
in het persklepkastje plaatsen en deze vastschroeven. Kleppen, die niet
meer volkomen dicht zijn, moet men door nieuwe complete klepkastjes vervangen,
die men in voorraad gelieve te houden.
|
- 41 -
§ 60
De pakkingbus van de brandstofpomp.
Wanneer er uit de pakkingbus van de brandstofpomp brandstof
druppelt, moet deze stopbus worden aangeschroeft door de pakkingbusmoer
3 (afb.37) naar rechts te draaien (afb. 38), echter slechts zooveel, dat
de veer 5 (afb. 37) de pompzuiger 8 niet klemt.
|