HOOFDSTUK II Groep B

MOTORSTORINGEN.

B-1 HOE KUNNEN WIJ STORINGEN VOORKOMEN ?

Het komt in de praktijk meermalen voor, dat een of andere storing optreedt, welke bij nader inzien gemakkelijk had kunnen worden voorkomen en daarom willen wij beginnen met aan dit punt de nodige aandacht te besteden. Hoe hinderlijk kan het zijn, wanneer midden in het drukke seizoen de tractor het werk staakt en er een of andere min of meer ingrijpende reparatie noodzakelijk blijkt te zijn. Niet alleen komt zo een storing ons juist dan als bijzonder ongelegen, omdat het werk toch dóór moet gaan en er voor het verrichten van herstellingen feitelijk geen tijd is, doch we zitten soms bovendien nog erg onthand, omdat er ook niet altijd gelegenheid is om een min of meer ingrijpende reparatie terplaatse — dat kan soms midden op de heide zijn — te laten verrichten.
De tractor moet dan worden opgesleept en naar een reparateur vervoerd, hetgeen ook al niet te best van pas komt; de reparateur moet in de kortst mogelijke tijd de machine weer in orde maken ; hij werkt min of meer gejaagd en niet zelden moeten kostbare overuren worden gemaakt...... kortom, het gaat tijd en geld kosten, gezwegen nog van ergernis en eventuele moeilijkheden met leveranciers van de tractor, de brandstof of de smeerolie.

Nog altijd is voorkomen beter dan genezen! In vele bedrijven is men zich niet alleen van deze waarheid wel bewust, doch weet men ook hiernaar te handelen. Bij anderen daarentegen is de goede wil wel aanwezig, doch realiseert men zich nog niet in voldoende mate waarop moet worden gelet en daarom zullen wij mede ten gerieve van diegenen, die pas met de exploitatie van een tractor beginnen, de voornaamste punten, ter voorkoming van storingen, nog even bespreken.

1. Raadpleeg vóór en tijdens het bedrijf van uw tractor de door de fabrikant gegeven voorschriften voor de behandeling en het onderhoud en volg deze nauwgezet op. Lees en herlees ze en leer ze desnoods van buiten.
2. Zorg, dat ook uw personeel deze voorschriften kent en ze ook inderdaad in toepassing brengt.
3. Laat de nodige voorzieningen en eventuele herstellingen t i j d i g verrichten en zie niet op tegen enige noodzakelijke kosten, die er door een betrouwbare exploitatie weer ruimschoots zullen uitkomen.
Kies in gevallen, waarin twijfel bestaat omtrent de bedrijfszekerheid van enig onderdeel, de veiligste weg en laat het vernieuwen of grondig herstellen, ook al kon het misschien of waarschijnlijk nog wel enige tijd mede : een verkeerde schatting kan u veel meer kosten dan tijdige voorziening.
4. Laat de nodige werkzaamheden uitsluitend door een betrouwbare vakman, die volkomen ter zake kundig is, verrichten.
Goed werk kost soms iets meer dan 'n koopje, doch bespaart u het risico, 'n „koopje" te halen !
5. Maak een juist gebruik van de service, die uw tractorleverancier u wil bieden, en bedenk, dat zijn welgemeende raad op ervaring is gebaseerd en het ook z i j n belang is, dat uw tractor u in alle opzichten zal voldoen. Uw beider belangen gaan dus hand aan hand.
6. Zorg er voor, dat de „levenssappen" voor uw tractor van prima herkomst zijn : koop dus uitsluitend brandstoffen en smeermiddelen van bonafide leveranciers, die niet alleen hun kwaliteiten als zodanig kunnen garanderen, doch die bovendien uit ervaring weten, wat u nodig hebt. Prijzen alléén geven in dit opzicht geen enkele waarborg ; ook op dit gebied is vakkennis van de leveranciers dringend noodzakelijk.

De „Koninklijke/Shell" Groep neemt te dienopzichte een vooraanstaande plaats in.
Zij beschikt niet alleen over een ontzagwekkend aantal oliebronnen, die de gewenste grondstoffen kunnen leveren, welke in hare uitgestrekte raffinaderijen worden verwerkt, doch bovendien heeft zij o.a. hier in Nederland een enorm laboratorium te Amsterdam, waar naast talloze andere onderzoekingen op de meest uiteenlopende gebieden ook alle nodige onderzoekingen van verse en „afgewerkte" smeeroliën worden verricht.
Het bepalen van de scheikundige en natuurkundige eigenschappen van smeeroliën is uit de aard der zaak van onberekenbaar nut bij de beantwoording van de vraag, wat een bepaalde olie feitelijk is, doch de Koninklijke wil ook nog weten, wat diverse smeermiddelen in de praktijk in verschillende motoren doen.
Ook in deze behoefte is voorzien door de instelling van het „Koninklijke/Shell Laboratorium Delft". Daar beschikt men over een keurcollectie van de meest uiteenlopende motortypen ; daar worden — eveneens door Nederlanders —volgens zuiver wetenschappelijke methoden voortdurend uitgebreide proeven in de praktijk, dus in de motoren zelf, genomen en de uitkomsten zorgvuldig bestudeerd. Ten slotte staat de technische stat van Shell Nederland N.V. ter directe beschikking van allen, die voorlichting mochten verlangen bij de keuze van oliën en vetten, het afstellen der motoren, het onderzoeken van oliemonsters, enz.

7. Houdt aantekening van de meest belangrijke verrichtingen van de tractor, alsmede van de herstellingen en voorzieningen welke werden getroffen, opdat u zich ook later nog een zuiver beeld kunt vormen van de prestaties en de onkosten. Tevens kan op deze wijze een systematisch overzicht worden verkregen van die punten, waarop speciaal moet worden gelet.
Het kan van het grootste nut zijn, wanneer wij ons in het algemeen reeds een denkbeeld kunnen vormen van de verschillende soorten van storingen, die kunnen optreden en van het typische karakter, dat zij dragen. We komen in dit verband tot volgende hoofdindeling :

B-2 INDIEN ER TOCH EEN OF ANDERE STORING OPTREEDT.

A. Plotseling intredende storingen :

Deze zijn logischerwijze het gevolg van een plotselinge verandering in de motor en gewoonlijk heel positief te localiseren. Als voorbeelden noemen wij : Radicaal tekort aan brandstoftoevoer door ledige tank of verstopping — uitblijven of gebrekkig functionneren der electrische ontsteking door breuk in een draad of kortsluiting — uitlopen van een drijfstanglager door verstopt olietoevoerkanaal — vastlopen van de motor door gebroken aandrijfas van de oliepomp, enz. Wanneer we ons onderzoek systematisch en logisch inkleden, zullen we al spoedig iets vinden, wat kennelijk de oorzaak is geweest.

B. Geleidelijk intredende storingen :

Deze zijn het gevolg van een of ander slijtage- of vervuilings­proces, dat in de motor gaande is en dat zijn invloed geleidelijk doch meestal in toenemende mate doet gelden. De ware oorzaak voor het ontstaan van zo een proces is niet altijd zo gemakkelijk te ontdekken en eist een ruimere mate van ervaring en vakkennis. Als voorbeelden noemen wij: Snelle cylinder- en zuigerslijtage — het verbranden van uitlaatkleppen — het vervuilen van smeerolie — het vastbakken van zuigerveren — het verstoppen van uitlaatpoorten en knalpotten — de vorming van bezinksels in het carter, enz.

C. Centrale storingen:

Deze treden op in een centraal orgaan, zoals carburateur, magneet, oliepomp e.d. en hebben tot gevolg, dat — bij méér-cylindermotoren — a l l e cylinders erdoor worden beïnvloed.

D. Locale storingen:

Zoals de naam reeds aanduidt, zijn deze meer tot één orgaan uit meerdere gelijksoortige onderdelen beperkt. Zo kan b.v. — bij méércylinders — één van de vier of zes onregelmatig lopen, doordat één bougie defect is of één verstuiver niet goed werkt, of één der beide kleppen niet goed sluit. De andere cylinders kunnen dan volkomen normaal werken.

E. Enkelvoudige storingen:

Hieronder rekenen wij d i e storingen, welke als het ware op zichzelf staan en waarbij het voldoende is de zichtbare oorzaak weg te nemen.
Zo kan een bougie, waarvan de isolator bij het monteren werd stukgestoten, zonder meer door een nieuwe worden vervangen en kan men in de plaats van een klepveer, die door te grote hardheid of door vermoeidheid van het materiaal is gebroken, een nieuwe nemen.

F. Samengestelde storingen :

Deze zijn, zoals de naam reeds aanduidt, van veel ingewikkelder karakter ; in de regel zal het niet zo moeilijk zijn, het punt, waar het storend verschijnsel zich uit, op te sporen, doch kan het wel meer kennis van zaken eisen, de ware oorzaak te ontdekken. Een markant voorbeeld is het volgende : Indien er op een gegeven moment een drijfstanglager uitloopt, zullen we dit dra bemerken aan het kloppen van de motor. Vrij spoedig vinden we het uitgelopen lager. Met de enkele vernieuwing hiervan zonder méér zijn we echter meestal nog niet klaar !
Het kan zijn, dat er inderdaad een fout in het lager zelf zat, doch het is ook mogelijk, dat het lager door gebrek aan olietoevoer te heet werd en wegsmolt. We moeten dus verder zoeken om met zekerheid te kunnen zeggen, dat we de ware en primaire oorzaak hebben gevonden. Bij ons onderzoek vinden we nu b.v. dat de smeerolie aanzienlijk was verdund......

Hoe komt DIT nu weer ?

Het is duidelijk, dat we ons onderzoek moeten voortzetten tot we positief weten, waar we aan toe zijn; immers, wanneer we dit n i e t zouden doen en enkel en alleen een nieuw lager monteren en verse smeerolie vullen, zal die nieuwe olie prompt opnieuw hevig worden verdund en het lager dan ook weer trouw uitlopen ?
Mogelijk was de oorzaak der verdunning in een te hoog niveau van de carburateur gelegen, waardoor deze overliep en veel te veel brandstof werd opgezogen. Misschien werd de choke verkeerd gebruikt of werd een andere, goedkopere brandstof van onvoldoende vluchtigheid gebezigd. Maar hoe dan ook...... bij gecompliceerde storingen MOET de GRONDOORZAAK worden opgespoord en worden verholpen, daar wij anders steeds aan herhalingen blootstaan ; het is dus wel zaak om scherp op te letten en ons terdege rekenschap te geven van alles wat van belang kan zijn. Het is duidelijk, dat in de praktijk verschillende storingen als een combinatie van twee of meer der genoemde groepen kunnen worden beschouwd.
Zo is het overlopen van een carburateur tengevolge van slijtage van de afsluitnaald een centrale, geleidelijk intredende storing, terwijl een gebroken uitlaatklep daarentegen een locale, plotseling optredende storing kan zijn. Zoals wij al hebben opgemerkt, is de door ons gemaakte indeling voornamelijk bedoeld om onze gedachten reeds in wat ruimer banen te leiden dan in dorre tabellen gebruikelijk is, om ons technisch denken te leren verscherpen en om in bepaalde gevallen het onderzoek door logisch redeneren te kunnen vereenvoudigen en eventueel te bespoedigen. Om in de praktijk echter in de meest uiteenlopende situaties langs systematische weg tot de oplossing te kunnen komen, zullen we soms nog meer methodisch te werk moeten gaan.

B-3 WERKWIJZE VOOR HET OPSPOREN VAN STORINGEN.

Bij het optreden van storingen zijn er twee mogelijkheden :
1. We merken een bepaald verschijnsel op, doch weten niet, waar we de mogelijke oorzaak moeten vinden.
In dat geval gaan we volgens de tabellen in dit hoofdstuk een systematisch onderzoek instellen.
2.   We hebben een bepaald verschijnsel geconstateerd, waarvan we in het algemeen nog wel iets meer willen weten. Zover zulks in het kader van dit boekje past, kunnen wij hierover dan nadere gegevens in Hoofdstuk III onder de C-groep aantreffen.

Voorbeelden:
1. Een benzinemotor stopt plotseling.
Volgens de B-tabellen komen we tot de conclusie, dat de sproeier van de carburateur door vuil verstopt was. Dit blijkt ook inderdaad het geval. Nader commentaar is hier overbodig.
2. Bij het verversen der smeerolie bemerken we, dat er veel kooldeeltjes met de afgewerkte olie medekomen ; bij demontage van het carter blijkt dit een aanzienlijke hoeveelheid kool te bevatten. Hier willen we wel iets meer van weten en daarom slaan we Hoofdstuk III er op na, waar we een en ander over koolvorming, hare oorzaken en gevolgen kunnen aantreffen.

In het kort komt het dus hierop neer, dat wij in de B-groep datgene kunnen vinden, wat tot een snelle oplossing zonder veel commentaar kan leiden, terwijl enige der voornaamste verschijnselen, die een diepere betekenis hebben en niet in een paar woorden te verklaren zijn, in de C-groep nader worden besproken.

Ten slotte is het volgende nog van belang:

Hoewel bepaalde storingsverschijnselen bij carburatormotoren, gloeikopmotoren en Diesels ogenschijnlijk veel overeenkomst vertonen en zij soms ook dezelfde oorzaken kunnen hebben, gaat dit lang niet altijd op.
Om verwarring te voorkomen worden in de B-groep de storingen, die bij deze verschillende machinesoorten kunnen optreden, afzonderlijk behandeld. In de C-groep worden daarentegen bepaalde verschijnselen in haar geheel besproken en wordt, zover nodig, telkens afzonderlijk nagegaan hoe het hiermede in elk der drie motorgroepen is gesteld.

 

Inhoudsopgave

volgende pagina

 

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010