- 50 -
De motor. § 63 Het verwijderen van overvloedige brandstof. De poging om de motor bij onvoldoend voorgewarmden gloeikop in gand te brengen, leidt dikwijls tot de fout, het voorpompen van brandstof (volgens par. 57) vaker te herhalen, met het resultaat, dat de motor juist dan niet aanslaat. In dit geval heeft zich teveel brandstof in de gloeikop verzameld, welke eerst verwijderd moet worden. Men brengt hiervoor de brandstofhefboom in de achterste stand (zooals bij het stilzetten van de motor), verwijdert de veiligheidssmeltprop (afb. 6) en draait de motor bij goed voorverwarmden gloeikop langzaam eenige malen met behulp van het stuurwiel door, totdat geen rook (verdampte brandstof) meer uit de opening van de cylinderkop te voorschijn komt. Hierna draait men het stuurwiel zoodanig, totdat de spie van het vliegwiel naar achteren wijst, zooals in afb. 7 getoond wordt en schroeft daarna de veiligheidssmelt-prop weer in. § 64 Het reinigen van de gloeikop. Voor een goede werking van de motor is een schoone gloeikop
voorwaarde. Afhankelijk van de soort der brandstof en van de belasting
verzamelen zich in de gloeikop verbrandingsresten in de vorm van kool
en asch, die grondig, in het bijzonder ook uit de dieptekegel van de gloeikop,
met beitel en schraapstaal verwijderd moeten worden (verg. afb. 50).
|
- 51 -
|