Nederlandse index
Homepage
English index

 

- 46 -

Drupt na beëindiging van een dergelijken pompslag nog brandstof na, dan bevindt er zich nog lucht in de brandstofleiding, welke door verderpompen kan worden verwijderd. Bij 1 of 2 omwentelingen naar boven geschroefde sproeiernaald moet de brandstof eveneens goed verstoven, kegelvormig het sproeierdopje verlaten, echter moet dan de kegel kleiner van vorm zijn (zooals

 

 

het voor lichtere belastingen noodzakelijk is). Bij een drie slagen naar boven gedraaide sproeiernaald moet de brandstof in een vrijwel gesloten straal tevoorschijn komen (zie rechter helft van afb. 45).
Een niet goed werkende sproeier moet worden gereinigd: men schroeft de sproeiernaald (afb. 46) en het brandstofsproeiertje (afb. 47) uit het sproeilichaam en reinigt deze 3 deelen zorgvuldig met benzine. De spiraalvormige groeven aan het einde der

 

 

- 47 -

sproeiernaald moeten met de meeste zorg worden gereinigd door middel van een houtspaantje (afb. 48), een metalen voorwerp mag onder geen voorwaarde hiervoor gebruikt worden, opdat de sproeiernaald niet beschadigd zal worden.

 

 

Een zich eventueel aan de uitmonding van het brandstofsproeiertje bevindende krater van brandstofresten moet zorgvuldig worden verwijderd. De sproeieropening zélf mag ook slechts met een houtspaantje worden gereinigd (zie afb. 49), in géén geval met een metalen voorwerp, daar anders de sproeiopening beschadigd kan worden, hetgeen een slecht functioneeren ten gevolge heeft. Het brandstofsproeiertje en de sproeiernaald moeten na de omschreven reiniging worden gemonteerd, echter zonder dit te forceeren.

 

 

Vorige pagina

Start van de handleiding

Venster sluiten

Volgende pagina