Nederlandse index
Homepage
English index

 

- 44 -

Om dezelfde reden moet de verstelbare naald van de brandstofsproeier overeenkomstig de vereischte belasting worden ingesteld (zie afb. 42) en wel moet de sproeiernaald bij:

een belasting van meer dan 12 pk geheel naar beneden
6 - 12 PK 1 1/2 omwenteling naar boven (links om)
onbelast - 6 PK, gelijk als bij de inbedrijfsstelling 3 omwentelingen naar boven (links om)

gedraaid worden.

Voor volle belasting wordt de sproeiernaald zoo ver naar beneden geschroefd als maar mogelijk is; vanaf dezen stand moeten de vorengenoemde "omwentelingen naar boven" geteld worden. Bij het naar beneden schroeven der sproeiernaald tot aan de aanslag mag dit niet geforceerd worden en draaie men de naald (tengevolge van het uitzetten van een warmen motor) vanuit de laastste stand een weinig terug.
Wanneer bij volle belasting van den tractor de sproeiernaald te hoog staat, verkrijgt men oververhitting van de gloeikop en daardoor een onregelmatig loopen,

 

- 45 -

kloppen en verminderde capaciteit. Staat de sproeier- naald bij lichte belasting te diep, dan zal de motor rooken en de ontstekingen worden onregelmatig of blijven geheel achterwege.

§ 62

Het controleeren en reinigen van de sproeier.

De volle motorcapaciteit kan slechts met een onberispelijken staat verkeerenden sproeier worden bereikt. Zijn werkingswijze wordt hoofdzakelijk door slecht gefiltreerde of onzuivere brandstof beïnvloed. Men kan uit één van de volgende voorkomende verschijnselen aannemen, dat de sproeier verstopt is:
Vermindering van de capaciteit van den trekhaak, rookende uitlaat, eenzijdig gloeien van de gloeikop, nietronde of eenzijdige brandstofverstuiving (zie het volgende), weerstand bij het voorpompen van brandstof en tenslotte bij sterke vervuiling van de sproeier het blijven staan van de motor.

 

Om de sproeier te controleeren, moet deze van de cylinderkop worden verwijderd. Men schroeft de aansluiting der brandstofdrukleiding aan de brandstofpomp een weinig los en de aansluiting aan de brandstofsproeier geheel los (zie afb. 43), daarna schroeft men de sproeier met de zich bij het gereedschap bevindenden sleutel uit de cylinderkop, waarbij de sleutel zoo geplaatst moet worden, dat het gat met schroefdraad in de sproeiernaald voor de aansluiting der drukleiding niet door de sleutel ovaal gedrukt kan worden (zie afb. 44). Daarna schroeft men de drukleiding weer aan de sproeier zooals afb. 45 aangeeft en draait de sproeiernaald geheel naar beneden. Wanneer thans bij het voorpompen (vergel. par. 44) brandstof met korte krachtige slagen door de sproeier geperst wordt, moet deze drandstof als een gesloten, regelmatige sproeikegel uit de sproeier te voorschijn komen (zie afb. 45 linker zijde).

 

 

Vorige pagina

Start van de handleiding

Venster sluiten

Volgende pagina