fig. 9-I      Vast- en draaibaar schijfkouter

Bij de passieve delen neemt de ploegboom een belangrijke plaats in en wel, omdat hieraan de meeste andere delen zijn bevestigd. Het ploeglichaam, bestaande uit de schaar en het rister, is door midde! van de zuil aan de ploegboom bevestigd.
Het zoolijzer, waarmee de ploeg aan de achterkant in de hoek van de voor steunt is eveneens aan de zuil bevestigt. Achter aan de ploegboom zijn de staarten bevestigd, waarmee men de ploeg meer overbuik of overrug kan laten ploegen en dus de breedte tot op zekere hoogte kan corrigeren en waarmee men kleine onregelmatigheden in de diepgang kan opvangen. Verder kan men de ploeg met de staarten op de wendakker omleggen. Hij rust dan op het zoolijzer en de meestal aan de linkerstaart bevestigde sleper, die het handvat vrij van de grond houdt. Midden onder de ploegboom zit het aangrijpingspunt van de trekhaak, die door de voor gemonteerde regulateur zowel in de hoogte als in de breedte kan worden versteld. Een ploeg, die aan het vooreinde van de ploegboom niet ondersteund wordt, noemt men een balansploeg. Wordt hij door een rad (soms korrel genoemd) ondersteund, dan spreekt men van een radploeg. Wanneer de ondersteuning bestaat uit een voet (sleper) dan noemt men het een voetploeg.

ploegonderdelen

Een meskouter, fig. 8, heeft onder een mesvormige doorsnede, waarmee de grond verticaal losgesneden wordt. Het bovenste deel is rechthoekig van doorsnede en wordt met een strop om de ploegboom vastgeklemd. Een voordeel van een meskouter is, dat het, indien goed afgesteld, een vaste gang aan de ploeg geeft. Een nadeel is, dat plantendelen, bijvoorbeeld bietenblad of een groenbemester, soms verstopping veroorzaken. Men treft i.p.v. een meskouter ook wel een vast schijfkouter of een draaibaar schijfkouter aan, fig. 9. Het laatste kan bij het maken van bochten meedraaien. Een voordeel van het schijfkouter is, dat plantendelen gemakkelijk worden doorgesneden en niet zoals bij een meskouter opstropen.

fig. 8-I      Meskouter