Nederlandse index
Homepage
English index

 

 

fig. 12-I      Invloed van de schijfdiameter op de snij-
                  hoek van een schijfkouter

fig. 10-I      Afstelling schijfkouter (John Deere)

Indien er in de bouwvoor veel stenen voorkomen, ver-
dient een meskouter de voorkeur. Hoewel vooral bij
trekkerploegen overwegend schijfkouters worden ge-
bruikt, is het niet zo, dat binnenkort alle meskouters
zullen zijn verdwenen. Als materiaal voor kouters ge-
bruikt men veelal St. 70. Voor het bovendeel van een
meskouter zou men wel niet hardbaar staal kunnen
gebruiken, mits men er ter plaatse van het mes een stuk
staal inlast.
Schijfkouters hebben in het midden een dikte van 4-8
mm en lopen naar de omtrek dunner uit, fig. 13.
Een schijfkouter moet zodanig zijn afgesteld, dat de
naaf minstens 4 cm boven de grond blijft; dit om stro-
pen tegen te gaan. Verder staan zij met hun snijvlak
evenwijdig aan de rijrichting en naar gelang de grond-
soort 0,5-1,5 cm buiten de schaarpunt, fig. 10. Hoe lich-
ter de grond, hoe dichter het schijfkouter bij de schaar-
punt moet staan. Op zachte grond moet de as van de
schijf iets voor of boven het uiteinde van de schaarpunt
staan. Indien de grond hard is, fig. 11, moet de as zich
achter de punt van de schaar bevinden, daar de schaar
zich dan reeds onder de nog verticaal los te snijden
grond bevindt. Hierdoor wordt het kouter in de grond
getrokken en dus voorkomen dat de ploegdiepte door
het kouter wordt bepaald.
De maximale werkdiepte wordt door de diameter van
het schijfkouter bepaald. Een schijfkouter met een dia-
meter van 45 cm is beter dan een met een diameter van
35 cm. Bij het eerste ligt bij afstelling op dezelfde diepte
de snijlijn aanmerkelijk gunstiger dan bij de tweede,
fig. 12.

fig. 13-I      Samenstelling schijfkouter

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina