Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 29-III      Brillion graszaadzaaimachine

 

drukrollen

Deze kunnen een holle, een bolle of een vlakke velg hebben, fig. 28. Op vochtige grond hebben zij allemaal neiging tot aankoeken. Hierdoor wordt niet alleen de grond, maar kan ook het zo juist gezaaide zaad meegenomen worden, hetgeen de gewenste regelmaat verstoort. Bij precisiezaaien dient de bovengrond dan ook droog te zijn. Op slempgevoelige grond verdienen holle drukrollen de voorkeur. Vlakke drukrollen kunnen in dit geval echter ook goed worden gebruikt mits de toestrijkers er voor zorgen, dat de aangedrukte grond met een beetje losse grond wordt bedekt, fig. 26.

diepteregeling en valhoogte

De machines met aan elk element voor een steunrol en achter een drukrol zaaien in het algemeen op een zeer gelijkmatige diepte. De zaaidiepte kan soms worden veranderd door de vorentrekker te verstellen. Dit beïnvloedt ook de valhoogte. Bij andere machines wordt de zaaidiepte veranderd door verstellen van de kluitenruimer. Deze mag echter niet te diep worden gesteld omdat het zaad dan tussen twee ruggen komt te liggen, die bij de verzorging van het gewas hinderlijk zijn. De vorentrekker moet, omdat het geultje scherp en hielvormig moet zijn, scherp zijn. Het scherpe hielvormige geultje verhindert verrollen van het zaad. De valhoogte mag in het algemeen niet groter dan 4 cm zijn. Bij een te grote valhoogte wordt de zaadverdeling door botsingen tegen de wanden van de vorentrekker beïnvloed.

de aandrijving

Zoals gezegd kan de aandrijving centraal of per element geschieden. Bij centrale aandrijving is de kans op slip

geringer. Deze kans is het grootst bij die elementen, waarbij voorheen de aandrijving door vlakke drukrollen geschiedde. De kans op slip is bij gescheiden aandrijving door aandrijfwielen met goede kammen veel geringer.
Daar bij een lage snelheid de vulling van de cellen en de regelmaat van afwerpen beter en de kans op verrollen geringer is dan bij een hoge snelheid mag met precisiezaaimachines in het algemeen niet sneller dan 3,5 km per uur worden gereden. Bij centrale aandrijving kan op eenvoudige wijze bijv. door middel van een nortonkast verschillende snelheden aan de zaaischijven worden gegeven.

 

 

§ 3 bijzondere typen zaaimachines

brillion graszaadzaaimachine
fig. 29

De Brillion graszaadzaaimachine is bij uitstek geschikt voor het zaaien van graszaadmengsels. De zaden worden zeer oppervlakkig ingewerkt. De machine heeft twee achter elkaar liggende zaadbakken, waarbij in de ene bijvoorbeeld graszaad en de andere een tweede soort graszaad met klaverzaad kan worden gestort.
Het zaad dat uit de voorste zaaibak wordt gewoeld komt op een schuinstaande plaat en valt daarna op de grond. Bij de achterste bak valt het zaad door korte pijpjes op de grond. Het zaad valt tussen twee in de breedterichting geprofileerde rollen, waarvan de achterste op en neer kan bewegen. De voorste rol maakt een groot aantal ondiepe indrukken op een onderlinge afstand van 5 cm in de grond. Het zaad valt dus zowel op als naast de indrukken. De kammen van de achterste rol zijn t.o.v. die van de voorste rol versprongen, zodat de holtes worden dichtgedrukt en het zaad aangedrukt.

centrifugaalzaaimachine
fig. 30

Deze machine is uitvoerig in vakleer Landbouwwerktuigen deel II behandeld, zodat hier met een paar opmerkingen zal worden volstaan.
Het zaaimechanisme wordt door de loopwielen aangedreven. Het bestaat uit een sneldraaiende van ribben voorziene verdeeltrechter, fig. 30. Deze krijgt het zaad van onderen uit de bovenliggende voorraadbak toegevoerd en slingert het zaad naar de openingen, waarop de zaaipijpen zijn aangesloten. Wanneer een opening wordt afgesloten valt het zaad buiten langs de verdeeltrechter in de voorraadbak terug. De zaaihoeveelheid kan worden geregeld door de toevoeropeningen groter of kleiner te maken.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina