Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 24-XIV Melkleidingtype

§ 2 de weide-installatie

Onder een weide-installatie, fig. 25, wordt verstaan een wagen waarop de melkmachine is geplaatst en waaraan de koeien voor het melken worden vastgezet. Er zijn voor het maken van een weidewagen tekeningen verkrijgbaar bij het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie.
Het raam van de wagen bestaat uit een stevige, vaak 2-duims buis met de nodige dwarsverbindingen e.d. De buis is 80-90 cm boven de grond gemonteerd en loopt buiten de wielen, zodat de koeien niet met hun poten in de spaken verward kunnen raken. De bevestigingspennen, fig. 26, worden aan de binnen kant van de raambuis gelast. De pennen moeten, zoals in de tekening is aangegeven, afgerond zijn en mogen om verwondingen te voorkomen niet buiten de buis steken. De pennen zijn veelal 3/8 inch rondstaal en ca. 8 cm lang. Voor het vastzetten slaat men de kopriem onder de buis door en legt men de ring daarvan om de pen. Het beste is een kopriem met drie ringen, waarbij men de tweede om de pen doet. Men kan dan voor het vastzetten en losmaken de vrije ring gebruiken, zodat men niet de kans loopt met zijn vingers in de knel te komen. Men begint bij het plaatsen van de pennen op de vier hoeken en werkt dan naar het midden van elke kant toe. De afstand tussen de pennen is in fig. 26 of in de werktekening te vinden.

fig. 26-XIV

 

Daar de wagen praktisch gesproken nooit horizontaal staat, is het niet nodig de vacuumleiding hellend te leggen. De leiding wordt tenminste elke 1,50 m gesteund.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina