In vol bedrijf.

HOOFDSTUK III Groep C

ENKELE SPECIALE VERSCHIJNSELEN UIT DE PRAKTIJK, WELKE DE NODIGE AANDACHT WEL WAARD ZIJN!

C-1 De verbrandingsmotor is een vernuftig samenstelsel van tal van praktisch bruikbaar gebleken uitvindingen, die voor en na in combinatie met elkander werden toegepast en ten slotte de moderne, over het algemeen uiterst betrouwbare machines deden ontstaan, zoals wij die thans regelmatig gebruiken. Wij kopen onze tractor kant en klaar en wanneer we er maar goede brandstof(fen) en smeermiddelen voor gebruiken en de instructies van de fabrikant nauwgezet opvolgen, zal er maar zelden storing optreden.
Hierin, dus juist in deze betrouwbaarheid, schuilt echter een zeker gevaar: we komen er licht toe, te
v e r g e t e n, dat elke verbrandingsmotor ten slotte een mechanisme is, waarin zeer vele verschillende functies gelijktijdig of in een telkens en regelmatig weerkerende volgorde moeten worden verricht, waarbij de één dikwijls weer afhankelijk is van de ander. De beste smering van de motor kan worden verstoord, indien de koeling niet in orde is, een motor, die met de allerbeste smeerolie wordt gesmeerd, zal niettemin toch geen voldoening kunnen geven, wanneer de brandstof niet geschikt is en zo zijn er allerlei voorbeelden te bedenken, welke elk voor zich het bewijs leveren, dat bij onze motor het één het ander kan beïnvloeden en er een nauw en onverbrekelijk verband tussen al deze dingen kan bestaan.
In vele gevallen treden er bepaalde verschijnselen op, welke nog niet zozeer met een onmiddellijke storing gepaard behoeven te gaan, doch die op de duur toch hiertoe kunnen leiden of die er op wijzen, dat er iets niet geheel en al in orde is. Soms dragen deze verschijnselen een eenvoudig karakter, terwijl ze in andere gevallen van meer ingewikkelde aard zijn en ook de gevolgen, welke er bij veronachtzaming uit voort kunnen vloeien, zeer ongewenst kunnen zijn. Wij willen daarom in deze rubriek nog eens meer in het bijzonder enige beschouwingen wijden aan zekere verschijnselen en ten opzichte van de oorzaken en de mogelijke gevolgen eventueel wat dieper op de kwestie ingaan dan in een tabellarisch overzicht gebruikelijk is.

C-2 HET VERSTOPPEN VAN BRANDSTOFFILTERS.

Iedereen weet, dat de brandstoffilter van een tractor ervoor dient om eventuele onreinheden, die in de brandstof zijn geraakt, te beletten in de carburateur of in de brandstofpomp te komen.
Indien de filter — of filters — abnormaal vaak moeten worden gereinigd, is dit een bewijs dat men of onzuivere brandstof heeft ontvangen, of dat deze bij het opslaan of bij het vullen van de tractor ondoelmatig wordt behandeld. In verband hiermede wordt er nog eens op gewezen, dat juist bij landbouwtractoren, die vaak buiten werken, de grootst mogelijke zorg aan de zuiverheid der brandstof moet worden besteed.
Men moet er voor waken, dat zand, kaf en water in de vaten kunnen geraken en het is steeds van groot nut bij het tanken de brandstof door een doelmatige trechter met zeef nog eens extra vóór te filtreren.
Een verstopte filter in de motor geeft niet alleen stagnatie, doch uiterst fijne, scherpe verontreinigingen, die toch kans zien de carburateur of de brandstofpomp te bereiken, kunnen daar een schadelijke werking uitoefenen en tot slijtage of verstoppingen aanleiding geven.
Verstopte sproeiers of verstopte verstuivers hebben tot gevolg, dat de verbranding in de motor in meer of minder sterke mate in de war zal geraken.
Wij willen er nog eens extra op wijzen, dat de brandstofpompen of de brandstoftransportpompen van vele moderne Dieseltractoren een dusdanige zuigkracht hebben, dat zij fijn vuil door het brandstoffilter heen zuigen op het moment dat de filter bijna verstopt is. Een brandstoffilter houdt dus alleen het vuil tegen zolang het voor niet meer dan de helft met vuil is verzadigd. Dit is dan ook de reden dat men het filter moet vernieuwen lang voordat dit verstopt raakt, anders komt toch het vuil in de brandstofpomp en zal deze ernstige schade ondervinden. Op blz. 66 is een schets aangegeven van een brandstoffilter met poetskatoenvulling (stofvrije poetskatoen gebruiken, vulling liefst elke week vernieuwen). Op blz. 114 staat een plaatje van een melkteems (elke dag een nieuwe filterschijf gebruiken). Deze filters gebruike men wanneer de tractortank vanuit een vat gevuld moet worden. Het gebruik van een ondergrondse of bovengrondse standtank met een inhoud van 1500 liter of meer moet ten sterkste aangeraden worden ; men kan op deze manier zijn brandstof praktisch volkomen vrij van vuil houden en zich veel ergernis en kosten besparen.
De Shell zal u gaarne adviezen verstrekken bij het plaatsen en betreffende de juiste methode van gebruiken van zo'n tank.

C-3 HET VERVUILEN VAN DE LUCHTFILTER.

De mens, die door toevallige omstandigheden stoffige lucht inademt, tracht door hoesten de onreinheden weder uit het lichaam te verwijderen. De motor, die scherpe zanddeeltjes aanzuigt en deze binnen krijgt, kan ze niet meer kwijt en reageert hierop door snel te verslijten.
Een goede luchtfilter is dan ook vanzelfsprekend een onmisbaar onderdeel om de machine te beschermen. Zo een filter moet van alles tegenhouden, maar hij moet ook steeds voldoende lucht kunnen doorlaten !
Een vervuilde filter leidt bij carburatormotoren tot een hoog brandstofverbruik en een onvolkomen, roetende verbranding, waardoor de motor inwendig zal vervuilen. Bij gloeikop- en Dieselmotoren wordt de hoeveelheid lucht, die kan worden aangezogen, ten gevolge van een vuile luchtfilter te gering om een voldoende vulling te kunnen geven ; hierdoor daalt de absolute compressie : er is niet voldoende lucht aanwezig om deze tot de vereiste graad van verdichting te kunnen samenpersen en als gevolg hiervan kan de voor het inleiden der verbranding benodigde temperatuur te laag zijn.
Wij zien dus, dat de verbranding ook hier weer door de conditie van de luchtfilter beïnvloed wordt.
Fig. 37 toont ons een luchtfilter van een tractor, die men eenvoudig totaal vergeten had schoon te maken. Wij verbazen ons niet alleen over hetgeen er op zit, doch meer nog over het feit, dat de motor nog gelopen heeft.
Wat er gebeurt, indien men meent zonder luchtfilter te kunnen werken, toont ons fig. 38 : men lette op de enorme hoeveelheid stof en rommel in het carter van deze tractor. De vernielende zanddeeltjes zijn uit de aard der zaak op deze foto niet zichtbaar, maar de motor weet wel, dat ze met de lucht meekwamen. De beide foto's zijn van Lanz.

Fig. 37. Vervuild luchtfilter (Lanz).

Fig.38. Vervuild carter (Lanz).

C-4 HET VERVUILEN VAN DE UITLAATPIJP EN DE KNALPOT.

Ook dit verschijnsel ontstaat meestal geleidelijk en min of meer ongemerkt.
Hoe slechter de verbranding van de motor verloopt, des te groter is de kans op het verstopt geraken van de uitlaat en de knaldemper, vooral waar deze laatste meestal van schotten met perforatiegaten is voorzien, die dan gaan dicht zitten. Het is duidelijk, dat een verstopte uitlaat de afvoer der afgewerkte gassen in sterke mate kan belemmeren. Niet alleen wordt in het algemeen arbeidsvermogen verloren, omdat de uitlaatgassen met meer kracht door de te nauw geworden uitlaat moeten worden gedreven, doch bovendien blijven er verbrandingsresten in de cylinder(s) achter, die de nieuwe lading bederven .

Bij tweetactmotoren komt uit de aard der zaak de spoeling van de cylinder in het gedrang.

Fig. 39. Oliefilter (Purolator). De olie komt binnen bij (5) en moet door de filterzak (2) van buiten naar binnen passeren. Het vuil blijft op de zak (2) zitten. De gefilterde olie komt langs de stang (3) naar beneden en loopt naar de motor terug via de aansluiting (11). Een veerbelast kogelklepje (12) gaat open wanneer de filter verstopt is, waardoor de olie buiten de filter om naar de motor kan teruglopen.

 

C-5 HET VERVUILEN VAN DE SMEEROLIEFILTER.

Zoals bekend is heeft de smeeroliefilter tot taak, zoveel mogelijk alle verontreinigingen, welke in de smeerolie zijn gekomen, tegen te houden en aan een verdere circulatie door de motor te onttrekken.
Het feit, dat vrijwel alle fabrikanten van motoren met circulatiesmering één of soms zelfs meer smeeroliefilters op hun machines aanbrengen, wijst er ten duidelijkste op, dat de olie bij haar eindeloze rondgang door de motor gezuiverd moet worden, omdat ze verontreinigd kan worden. Een geregelde schoonmaak van de filter(s) is dus steeds een absoluut vereiste en wanneer een filter nimmer enige aanslag zou bevatten, wordt het tijd een betere te kopen, want dan kan men er zeker van zijn, dat die filter niet werkt. Intussen is er verschil in de mate van vervuiling en kan het voorkomen, dat een filter abnormaal snel — dus binnen de normaal voorgeschreven reinigingstijden — gaat dicht zitten. Ook de hoeveelheid en de aard van het vuil kunnen sterk uiteenlopen. Bij nieuwe motoren — of bij machines welke pas gereviseerd zijn — is in de eerste tijden filtervervuiling te verwachten, omdat in de inloopperiode metaaldeeltjes in de olie komen, terwijl voorts in vele gevallen stof, doekpluizen, draadjes en allerlei moeilijk te definiëren ongerechtigheden uit het carter van de wanden loskomen en op de filter neerslaan. Ook is de verbranding in het eerst nog niet altijd ideaal, zodat sterker roetvorming op kan treden.

Bij ingelopen machines onderscheiden we de volgende mogelijkheden :

a. Filters van benzinemotoren.
Op deze filters kan men aantreffen :
1. Een donkere, zalfachtige substantie.
Bij chemisch onderzoek zal deze blijken te bestaan uit smeerolie, verbrandingsroet uit de brandstof en soms ook een emulsie van water met smeerolie.
Water in het carter kan daarin komen bij het olievullen, door inwateren, door een lek in het koelsysteem en door het neerslaan van het tijdens de verbranding uit brandstof en lucht gevormde verbrandingswater, dat in de koude motor op de cylinderwanden en zuigers condenseert. (In dit verband wordt opgemerkt, dat bij verbranding van 1 liter benzine ruim 1 liter water wordt gevormd ; natuurlijk slaat hiervan slechts een gering deel in de motor neer, zolang deze nog koud is en wordt het merendeel door de uitlaat afgevoerd, doch er kan wel degelijk verbrandingswater naar het carter doorlekken.)
2. Harde kooldeeltjes. Zie hiervoor „Koolvorming".

b. Filters van Dieselmotoren.
Deze filters kunnen verstoppen door een neerslag, die voornamelijk uit smeerolie bestaat, welke door verbrandingsroet en verbrandingsproducten is ingedikt tot een zachte, min of meer taaie substantie.
Hoe minder gunstig de verbranding verloopt, des te sterker zal de vervuiling der smeeroliefilters zijn. In het algemeen kan worden opgemerkt, dat voor alle motoren de kwestie van vervuilen der smeeroliefilters in belangrijke mate kan worden beïnvloed door een der volgende factoren, die al dan niet in combinatie met elkander aanwezig zijn :
1. Aard en kwaliteit der gebezigde brandstof.
2. Min of meer onvolkomen verloop der verbrandingen. (Carburatie, ontsteking, brandstofpompafstelling, werking der verstuivers).
3. Mechanische conditie van de motor.
(Een motor met doorlatende zuigers geeft spoediger kans op filtervervuiling; de verbrandingsgassen en het condenswater blazen naar het carter door ; bij een Diesel wordt de compressie te gering voor een goede verbranding).
4. Ten slotte kan ook de aard der gebezigde smeerolie een rol bij de filtervervuiling spelen. Sommige oliën houden het vuil in oplossing, terwijl andere de onreinheden g­makkelijk afscheiden, hetzij in het carter, hetzij in de filter. Afgezien hiervan moet men er rekening mee houden, dat er ook ondeugdelijke oliesoorten bestaan, die gemakkelijk aangetast worden en zelf dus als het ware vuil maken.

Zoals uit deze korte beschouwingen blijkt, is de kwestie van het vervuilen van smeeroliefilters van veel ingewikkelder aard dan men wellicht zou vermoeden en het is derhalve onjuist om in voorkomende gevallen enkel en alleen aan de kwaliteit der gebezigde smeerolie te denken.

Ook hier heeft de moderne scheikunde het beeld sterk veranderd, zoals wij reeds schreven. Wij hebben gezien, dat Shell Rotella Olie de merkwaardige eigenschap heeft om Dieselmotoren inwendig schoon te houden. Het vuil, dat vanuit de verbrandingsruimte in de smeerolie terecht komt, zet zich niet af op allerlei ongewenste plaatsen, maar blijft in de olie zweven. Zo zal men, wanneer men deze olie gebruikt, bemerken dat ook de smeeroliefilter schoon blijft ; het vuil in de olie is zo fijn, dat het door de filter heengaat. Hier geldt dus precies het omgekeerde van wat gezegd werd op blz. 99 : wanneer de filter schoon blijft hoeft men niet ontevreden te zijn over de werking van de filter, maar kan men tevreden zijn over de werking van de Shell Rotella Olie. Wordt echter de filter vuil, dan is er iets mis : de verversingsperiode is te lang of er komt b.v. teveel water in de olie (doordat de motor te koud blijft of doordat er een lek is), of de verstuivers of de brandstofpomp zijn niet in orde. Haal dus uw reparateur (of de Shell) erbij wanneer bij gebruik van Shell Rotella Olie uw filter vuil wordt.

 

Inhoudsopgave

volgende pagina

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010