CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XXVI BEDIENING, SMERING EN ONDERHOUD VAN TREKKERS

 

Indien nodig vult men de benzine- en petroleumtanks bij en opent daarna de benzinekraan.

Het is van belang hierbij te controleren, of er mogelijk nog petroleum in de vlotterkamer aanwezig is, want dan zal het starten moeilijk gaan. Het is daarom een goede gewoonte om alvorens een motor te stoppen eerst de petroleumkraan te sluiten en de benzinetank te openen en de motor zolang door te laten draaien, tot de petroleum verbruikt is. Dit kan men zien aan de uitlaat, wanneer men de motor snel op volle toeren laat komen. Bij het vullen van de tanks moet men de grootste zindelijkheid betrachten zodat er geen vuil of water in de tank kan komen.

Het brandstoffilter of de bezinkselkom moet elke week worden schoongemaakt en daarna weer goed worden afgesloten.

 

d. Lucht.

 

Het oliepeil in het luchtfilter moet een- of tweemaal per dag worden gecontroleerd, en afhankelijk van de omstandigheden (stof enz.) waaronder de trekker moet werken, moet de olie eenmaal per dag of per week worden ververst.

Eenmaal per jaar moet het gehele luchtfilter worden gereinigd. Men lette er bij het aanbrengen van oliebak of luchtfilter op, dat er geen luchtlekken ontstaan, omdat hierdoor de lucht niet goed gereinigd wordt. Dit kan men eenvoudig controleren door de luchtinlaatpijp op het luchtfilter met de hand af te sluiten. Slaat de motor dan niet af dan zijn er luchtlekken aanwezig.

 

e. Ontsteking.

 

Door middel van een contactknop of -sleutel wordt de ontsteking ingeschakeld. Is de motor uitgerust met een elektrische startmotor dan is het van belang minstens eenmaal per week de stand van de vloeistof in de accu op te nemen. Deze moet ongeveer 1 cm boven de platen zijn en kan zonodig met gedistilleerd water worden bijgevuld.

Moet men vaker dan eenmaal per 14 dagen water bijvullen, dan is dit een teken dat de dynamo te veel laadt en moet de laadspanning versteld worden.

 

f. Voor het starten

 

overtuige men zich ervan, dat de versnellingshandel neutraal staat. Bij koud weer zal het starten gemakkelijker gaan als men het koppelingpedaal intrapt.

De benzinekraan is open, de petroleumkraan dichtgedraaid, de vlotterkamer gevuld met benzine.

De gasmanet stelt men enige tanden naar voren, zodat de gasklep gedeeltelijk geopend is. De luchtklep wordt, vooral bij koud weer, gesloten en daarna kan men starten.

 

g. Starten.

 

Dit kan geschieden door het indrukken van de startschakelaar, welke men direct na het aanslaan van de motor weer loslaat.

Bij ontbreken van een startmotor gebruikt men de slinger.

 

 

Blad 228

 

Blad 227           Blad 229

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010