PRAKTIJKCURSUS TREKKERMECANICIEN

HYDRAULISCHE HEFINRICHTINGEN

 

 

Topstand (Fig. 3, Afb. 115a)

De hoogste stand van de hefarmen wordt ook hier bepaald door de uiterste stand van de hefzuiger.

Wanneer deze buiten de hefcylinder komt, stoot hij tegen een pen, die bij „D" in de regelarm is aangebracht, zie ook DETAIL D.

Het bovenste draaipunt „A" blijft op zijn plaats, de veer bij „B" drukt iets in, waardoor de onderkant van de regel arm bij „E" zich naar links ver plaatst.Hierdoor komen beide regelschuiven in middenstand en worden toevoer en afvoer afgesloten.

Het werktuig blijft dus in de opgeheven stand hangen.

 

Laten zakken (Fig. 4, Afb. 115a)

Om de hefarmen te kunnen laten zakken, beweegt men de instelhefboom naar voren, dus vanuit de verticale naar de horizontale stand.

Het bovenste draaipunt van de regelarm verplaatst zich ook naar voren, zie DETAIL A 1.

Door de druk van de veer achter de inlaatregelschuif, gaat „E" naar links, waardoor de uitlaatregelschuif wordt geopend en de olie uit de hefcylinder terug kan stromen in het carter.

De hefzuiger gaat naar rechts en de hefarmen zakken.

Ook bij deze constructie zijn de afvoeropeningen klein, zodat het werktuig langzaam zakt en niet met een smak op de grond komt.

 

Automatische regeling en beveiliging (Fig. 5, Afb. B 115a)

De instelhefboom staat in deze figuur in dezelfde stand als in fig. 4. Men kan aannemen, dat een ploeg aan de hefarmen is verbonden en deze door het vooruit rijden van de trekker de grond in gaat.

Er zal dan druk op de weerstandveer komen, de afstelling hiervan komt overeen met die, welke reeds bij het vorige systeem besproken is, al is hier nog een mogelijkheid om de topverbinding in drie standen aan te koppelen en de weerstand zwaarder of lichter op de veer over te brengen.

Zodra de weerstand iets te groot wordt zal het punt „B" zich verplaatsen, waardoor „E" in de middenstand wordt ggedrukt en de ploeg niet dieper in de grond zal kunnen gaan.

Wordt de weerstand daarna iets kleiner, doordat de grond lichter wordt of de voorwielen van de tractor door een kuil of de dwarsvoor gaan dan zal „B" iets naar links gaan, „E" ook en zal even de uitlaatopening vrij gegeven worden, waardoor het werktuig iets zakt.

Wordt de weerstand groter, doordat er een zwaardere plek in het land geploegd moet worden, of de tractor voor een verhoging passeert, dan zal „B" naar rechts gaan en de regelarm bij „E" ook en zal de inlaatschuif de toevoer naar de pomp vrijmaken, waardoor het werktuig iets opgeheven wordt.

De constructie van de overbrenging van de regelarm op de tuimelaar is in DETAIL E afgebeeld.

Wordt de weerstand van het werktuig in de grond abnormaal hoog, dan treedt weer de automatische beveiliging in actie.

 

 

 

Blad 214b — Zie hierbij Afb. B 115a

 

Blad 214a           Blad 214c

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010