CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XXIII — TREK- EN HEFINRICHTINGEN

 

Het werktuig is voorzien van speciale pennen die in de vangbekken passen.

Aan de onderkant hebben de pennen een stootnok en aan de bovenzijde een inkeping. Wanneer de nok tegen de onderkant van de bek stuit kan een pal in de inkeping vallen, waardoor het werktuig is vergrendeld.

Om het werktuig weer te ontkoppelen wordt de pal omhoog getrokken en kan de pen uit de bekworden getrokken (dit kan desnoods tijdens het rijden geschieden).

Voor transportwerkzaamheden kunnen veel trekkers uitgerust worden met een vaste wagentrekhaak.

De trekhaak afgebeeld in fig. 7 is nog in de hoogte verstelbaar en heeft een z.g. vangbek.

Veel trekkers zijn van voren uitgerust met een duwhaak om wagen of machines met de voorzijde van de trekker te kunnen trekken of duwen (fig. 8). Het pallet je op de trekhaak dient voor het openen van de motorkap.

 

Vragen § 88.

1. Wat is een zwevende trekhaak?

2. Verklaar (schetsen) dat een trekpunt op of boven de achteras van de trekker gevaarlijk kan zijn.

3. Hoeveel trekpunten kunnen op sommige trekkers voorkomen en waarvoor dienen ze?

4. Schets een veiligheidstrekhaak.

 

 

 

 

 

 

 

Blad 199 — Zie hierbij Afb. A 105

 

Blad 198           Blad 200

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010