CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XVIII — AFTAKAS EN RIEMSCHIJF

 

Paragraaf 72

INLEIDING (Afb. A 89)

 

De huidige stand van de mechanisatie brengt het met zich mee dat de trekker niet alleen werktuigen moet voorttrekken, maar ze ook moet kunnen aandrijven; een extra opbouwmotor op het werktuig, hoewel soms erg aantrekkelijk, is meestal te duur.

Reeds jarenlang hebben de trekkers deze aandrijf mogelijkheid in de vorm van een aftakas welke hoofdzakelijk gebruikt wordt bij voortgetrokken machines en een riemschijf die stationaire machines aandrijft. De gewone of afhankelijke aftakas (fig. 1) wordt aangedreven door een as waarvan het toerental rechtstreeks afhankelijk is van het motortoerental. De aandrijving kan plaats hebben zoals in fig. 1, dus van de koppelingsas af of van de secundaire as van de versnellingsbak uit. In beide gevallen staat de aftakas stil bij het ontkoppelen . Dit kan soms moeilijkheden veroorzaken, b.v. bij een maaidorser waarvan de rijsnelheid in een onregelmatig gewas plotseling gewijzigd moet worden. Tijdens het schakelen wordt ook de aftakas ontkoppeld en loopt het toerental van de meestal lichte dorstrommel zover terug dat vollopen soms het gevolg is. Een doordraaiende of onafhankelijke aftakas brengt hier uitkomst (fig. 2). Een tweede koppeling maakt het moge lijk dat de versnellingsbak ontkoppeld kan worden zonder dat dit het geval is met de aftakas. Er kan dus rustig geschakeld worden zonder dat de aangedreven machine in toerental terugloopt.

Bij het gebruik van door de trekker aangedreven wagens doet zich nog een ander probleem voor. De afhankelijke en onafhankelijke aftakas hebben een vastgesteld toerental dat meestal 540 omwentelingen per minuut bedraagt wanneer de motor op het hoogste toerental draait; dit toerental is dus niet evenredig met een bepaalde rijsnelheid .

Meestal wordt de as van de wagen aangedreven, terwijl de trekker in de 1 e versnelling rijdt; bij overschakelen naar de tweede of derde moet de aandrijving uitgeschakeld worden, omdat anders verschil van snelheid tussen trekker en wagenwielen optreedt.

De evenredige aftakas (fig. 3) maakt het mogelijk om op elke versnelling de aandrijving van de wagens mogelijk te maken. Ook bij andere machines is deze evenredige aftakas zeer welkom b.v. bij de maaidorser (haspelaandrijving), bij opraappersen (opraapmechanisme), bij vlasplukkers (plukriemen).

De aandrijving van de evenredige aftakas vindt plaats van de as uit welke uit de versnellingsbak naar het differentieel loopt.

Evenals veel machineonderdelen zijn ook de aftakassen genormaliseerd .

De plaats er van is aan de achterzijde van de trekker boven de vaste trekhaak .

De lengte van het naar buiten stekende stuk varieert met het over te brengen vermogen van 8 tot 14 cm. De diameter is l 3/8 " (34,9 mm) en l ¾ " (44,4 mm).

Het aantal spiebanen is zes .

Het toerental van Amerikaanse en Engelse trekkers is 536 per minuut en van Duitse 550 omwentelingen per minuut .

De draairichting van achter gezien is rechtsom .

 

 

Blad 174 — Zie hierbij Afb. A 89

 

Blad 173           Blad 175

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010