Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 144b-VIII Verwijderen van mesje

 

slijpen en vervangen van snijplaatjes

Het is in principe mogelijk snijplaatjes of de snijkanten van vingers te slijpen. Veelal zal men bij revisie van de vingerbalk de snijplaatjes door nieuwe vervangen. Omdat oude snijplaatjes iets dunner zijn dan nieuwe komt het erop neer, dat men niet enkele, maar alle snijplaatjes moet vervangen. Men doet dit door de verzonken kop van de klinknagel weg te boren en de nagel daarna met een doorslag uit te drijven. Bij het vastklinken van de nieuwe snijplaatjes moet men eraan denken, dat de verzonken klinknagelkoppen beslist niet boven de plaatjes mogen uitsteken. Het komt nog wel eens voor, dat het snijplaatje in de buitenschoen wordt vergeten. Het is ook bij dit plaatje van het grootste belang, dat het in orde is.

mesjes vervangen

Een mesje moet, zodra het beschadigd of van voren puntig, dus te kort is, worden vervangen. Voor het verwijderen van de mesjes kan men het beste gebruikmaken van een speciaal klinkapparaat, fig. 144a. Men kan een naar achteren uitstekend mesje ook verwijderen door het mes losjes in een bankschroef te plaatsen en het mesje door een slag met een hamer op de achterkant ervan los te maken, fig. 144b. Men kan de gebroken klinknagels met een doorslag verwijderen en daarna het nieuwe mesje monteren. Men moet er hierbij voor zorgen de klinknagels netjes glad af te werken.

mes richten

Na zo eventueel de vingers op een lijn te hebben gebracht kijkt men langs het mes om te zien of dit nog recht is. Het is niet altijd eenvoudig een verbogen mes weer te richten. Men legt het mes hiertoe met de bolle kant van de knik naar boven op een aambeeld of een plat, liefst hardhouten vlak en hamert de mesrug met een bolkophamer voorzichtig weer recht. Het is hierbij nodig de mesrug veelvuldig op rechtzijn te controleren.

mes slijpen

Men moet machinemesjes aan de bovenkant slijpen en er daarbij op letten dat men overal de correcte snijhoek aanhoudt, dat het mesje niet bol wordt en dat het niet blauw aanloopt, dus niet te warm wordt. Er zijn zo nodig speciale slijpapparaten in de handel.

mesgeleiding stellen

Het mes moet met de correcte speling in de vingerbalk lopen. Het moet dus nog net gemakkelijk heen en weer kunnen worden bewogen.
De achterkant van de mesrug rust, zoals gezegd, tegen wrijfplaten. Deze hebben ovale gaten en kunnen dus bij slijtage naar voren worden gesteld, zodat het mes weer op de correcte plaats in de vingerbalk zit en goed kan knippen. Bij het stellen van de wrijfplaten moet men er goed op letten, dat zij niet alleen onderling op een lijn staan, maar ook op een lijn met de meskopgeleiding. De mesdrukkers kunnen door wegnemen of bijplaatsen van vulplaatjes hoger of lager worden gesteld, fig. 145. Men mag de mesdrukkers beslist niet door hameren bijstellen. Dan rust alleen de punt van de mesdrukkers op het mes, wat onnodige extra slijtage tot gevolg heeft, fig. 146.
Men moet bij het stellen extra aandacht aan de meskopgeleiding (binnenschoen) besteden. Heeft deze te veel speling, dan neemt de kans op mesbreuk sterk toe. Het stellen zelf geschiedt, wat de voor- en achterwaartse speling betreft door de bouten te lossen en de geleidingen in de sleufgaten te verschuiven. Speling in verticale richting wordt ook nu weer met vulplaatjes bijgesteld.
Bij de balk met dubbele messen wordt het bovenste mes door een verende arm tegen het onderste gedrukt, fig. 14. Men kan de veerspanning met een spanschroef regelen. Hierbij moet men oppassen de veren niet te straf te spannen, zodat beide messen naar beneden doorbuigen. Dit geeft aanleiding tot een sterk vergrootte slijtage bij de binnen- en de buitenschoen. Het bijstellen van de meskopgeleiding geschiedt op overeenkomstige wijze als bij een normale maaibalk, fig. 13.

spannen van de aandrijving

Bij de naast de trekker gemonteerde maaibalken met V-snaaraandrijving zal deze zo nu en dan moeten worden

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina