Nederlandse index
Homepage
English index

 

dus op het punt van de trekker dat weinig en traag op de uitslag van de voorwielen reageert. Bovendien moet om de schoffels voldoende hoog te kunnen optrekken de vrije ruimte onder de trekker minstens 70 cm bedragen. Alleen de werktuigendragers kunnen aan alle eisen voldoen indien men de schoffelbalk dicht achter de voorwielen wil monteren. In fig. 3 is weergegeven hoe een schoffelbalk onder een normale trekker kan worden bevestigd. De sporenlossers worden tegenwoordig door de hefinrichting bediend en de schoffelbalk door een aparte hefcilinder of door een verbindingsstang naar de hefinrichting. De snijhoekverstelling geschiedt als de schoffelbalk aan een parallellogramconsructie is opgehangen wel door het inkorten van een van de armen van het parallellogram; in andere gevallen is bij de klembeugel een instelmoge-lijkheid aanwezig. De schoffels kunnen door verticaal heffen of kantelen van de schoffelbalk worden gelicht. De laatste constructie werd meestal toegepast bij trekkers met een vrije ruimte van minder dan 50 cm. Men heeft het betere zicht op de schoffels lang als argument ten gunste van monteren onder de trekker gebruikt. Dit is slechts ten dele steekhoudend; in de praktijk kijkt men namelijk vrijwel nooit steil naar beneden, maar vrij ver vooruit. Men gaat er dan ook meer en meer toe over schoffelbalken voor op de trekker te monteren. Hierbij werken de stuuruitslagen directer op de bewegingen van de schoffelbalk. Op de schoffels wegdrijven komt praktisch niet meer voor, omdat het gewicht van de voor verzorging gebruikte trekkers in het algemeen voldoende groot is dit te verhinderen.

In fig. 4 is een schoffelbalk voor op de trekker weerge-geven. Meestal geschiedt de vlakstelling niet meer door een handel, maar door de balk bij de bevestigingspunten te verstellen, d.w.z. meer of minder te verdraaien. De sporenwissers worden aan de trekstangen van de hef-inrichting bevestigd; de hefstangen hiervan worden daarentegen aan de kniehefboom van het schoffelstel bevestigd. Bij het heffen wordt zodoende via de kniehefboom eerst de schoffelbalk voorop geheven. Zodra de kniehefboom de trekstang raakt, wordt ook de balk met de sporenlossers geheven.
De zijdelingse geleiding, die slingeren van deze balk tegengaat, geschiedt door twee schoorstangen naar de topverbindingsbevestiging van de trekker. In de schoorstangen bevindt zich een klink, die de trekstangen in de hoogste stand vergrendelt. Nu kan men bij het begin de schoffelbalk laten zakken zonder dat ook de sporenwissers zakken. Pas als deze boven de rij zijn, trekt men de klink los en laat daardoor de balk met de sporenwissers zakken. De diepteregeling ervan geschiedt door langer of korter maken van de schoorstangen. Daar er voor achter op de trekker gebouwde schoffelbalken een extra man nodig is, worden zij steeds minder gebruikt.
De werking van de schoffelgarnituren is gebaseerd op die van de parallellogrammen met de bijbehorende schoffels en eventuele schijven.

fig. 4-V Schoffelbalk voor op trekker

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina