fig. 129-I Aanbouwcultivator (Kyllingstad)
fig. 130-I S-vormige triltand (Konskilde)
fig. 131-I Flexibele bevestiging (Konskilde)
|
fig. 129-I Aanbouwcultivator (Kyllingstad) |
|
|
fig. 130-I S-vormige triltand (Konskilde)
fig. 131-I Flexibele bevestiging (Konskilde) |
De beitels zijn 3-3,5 cm breed, terwijl ook ganzevoeten of 1 cm brede beitels kunnen worden toegepast. De tandvormbijde triltandcultivator is meestal een S-vorm, fig. 130. Marstig heeft een afwijkende tandvorm met een hoger zittende ronding, wat gemakkelijker lost. Voor lichte gronden worden soepeler tanden gebruikt dan op zwaardere gronden. In dit opzicht komen drie typen voor. Er zijn verschillende constructies, die meestal hetzelfde uitgangspunt hebben om het raam onafhankelijk van de trekker zo goed mogelijk horizontaal te houden, bekend. Bij de Konskilde cultivator, fig. 131, kan de driehoekige opstand om de bouten B scharnieren en de schoorstangen C om de bouten D. Het tussenstuk E kan om de bout G scharnieren. Het is door de bout F draaibaar met de schoorstangen C verbonden en door een trekveer en een ketting met het raam van de cultivator. Wordt de opstand A door een knikbeweging bijvoorbeeld naar voren getrokken, dan zal het tussenstuk E om G scharnieren en het punt F naar achteren bewegen, zodat het raam niet door de beweging van de opstand A wordt beïnvloed. Dit is pas het geval als E en C in eikaars verlengde liggen en E dus niet verder kan meegeven. Bij deze beweging hangt de veer slap. Wordt de opstand A achterover gedrukt, dan zal E eveneens om G scharnieren, waarbij het punt F naar voren beweegt. In dit geval wordt de veer meer gespannen naarmate de opstand A achterover wordt gedrukt, zodat de veer zal trachten het raam te lichten. |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina