Nederlandse index
Homepage
English index

 

 

 

fig. 2-I      Sporenlosser

 

 

h. trekkracht

Ploegen kunnen zowel door dieren, hier meestal paar-
den, als door trekkers worden getrokken, waarbij de
eerstgenoemden steeds meer moeten wijken. De trek-
kracht van een trekker wordt niet alleen door het motor-
vermogen bepaald, maar ook door de weerstand, die de
grond aan de afzetkracht van de drijfwielen biedt.
De weerstandskracht is van verschillende factoren, o.a.
van het gewicht van de trekker, van de maat en het
profiel van de banden en van de soort en de toestand
van de grond afhankelijk. Naarmate de grond natter
wordt neemt de trekkracht bij een gelijkblijvend gewicht
van de trekker af.
Bij een vergroting van de wieldruk neemt de trekkracht
toe.
Men kan het gewicht op de achterwielen van de trekker
op verschillende manieren vergroten. Zij worden wel
belast door wielgewichten of door water in de banden.
Men kan bij getrokken werktuigen het aanspannings-
punt verhogen. Zonder de nodige voorzieningen, bij-
voorbeeld een steigerbegrenzer, is dit een gevaarlijke
methode. Wat het extra belasten van de drijfwielen be-
treft, zijn de trekkers aanmerkelijk verbeterd nu zij prak-
tisch allemaal met automatisch diepteregeling op ge-
vraagde trekkracht en gewichtsoverdracht via de hef-
inrichting zijn uitgerust.
Het kan hierbij voorkomen, dat het meerdere gewicht

 

op de achterwielen gelijk is aan het gewicht van de
ploeg. Hierdoor en door een beter bandenprofiel wordt
het vermogen van de trekker beter benut dan met een
getrokken ploeg. Een nadeel kan zijn, dat men bij het
gebruik van aanbouwploegen door de voor moet rijden.
Hierbij is het noodzakelijk, dat achter de trekkerwielen
sporenlossers worden gemonteerd, fig. 2. Dit is vooral
van belang nu er om de rupstrekkers zoveel mogelijk
te vervangen met steeds zwaardere en sterkere trek-
kers wordt geploegd. Rupstrekkers zijn duur in aan-
schaffing en onderhoud, toch vallen de kosten bij ge-
combineerd gebruik voor het ploegen met een drie- of
vierschaarploeg nog wel mee.

i. enkele begrippen

De begrippen overbuik en overrug hebben algemeen
ingang gevonden, maar worden niet altijd goed begre-
pen. Bij het overbuik en overrug stellen wordt de ploeg
om zijn langsas gedraaid en wel zodanig, dat bij het
overbuik staan de bovenzijde van het rister naar het
geploegde is gekeerd en bij het overrug staan van het
geploegde af. Een overbuik gestelde ploeg ploegt bre-
der en vraagt meer trekkracht dan een overrug gestel-
de. In het laatste geval worden de ploegsneden steiler

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina